Matchwinner Quincy Veenhof kon zijn geluk niet op na de winnende kopbal in de blessuretijd van het duel met Harkemase Boys. “Ik denk dat iedereen deze wel heel erg waardeert.”
Opnieuw was het Quincy Veenhof die met een treffer in blessuretijd zijn ploeg de volledige drie punten liet bijschrijven. Na een slechte eerste helft hadden hij en zijn ploeggenoten de rug gerecht. Het zorgde voor ontlading. “Ja, zeker. De laatste seconden, ik kop hem erin. Denk dat iedereen deze heel erg waardeert.” Veenhof genoot van de beleving en steun van het publiek.
“Hebben ons na een moeilijke eerste helft toch weer teruggevochten. Niet ideaal, maar het is niet anders. Je ziet dat we het elke keer wel kunnen. We zeggen elke keer tegen elkaar dat we scherp moeten beginnen. Nu krijg je er zelfs twee om de oren. Ik zat zelf nog niet met mijn gedachten bij dinsdag, ik denk eigenlijk niemand”, doelt de lange speler op de bekerontmoeting met FC Den Bosch.
Gewaarschuwd
Van onderschatting wilde Veenhof niets weten. “We roepen het over onszelf af. Dan krijg je moeilijke wedstrijden. Wij zijn van tevoren gewaarschuwd. Het is een moeilijke ploeg, met goede spelers. Ik denk niet dat het aan gemakzucht lag. De trainer gaf in de rust aan dat boos worden niets hielp. Hij heeft een aanpassing gedaan en ons aangegeven dat we er echt voor moesten gaan. Dan zie je dat we in de tweede helft echt dominant zijn.”
“Zij zijn er niet aan te pas gekomen, misschien in de omschakeling alleen doordat zij handige spelers hebben. We hebben het onszelf gewoon moeilijk gemaakt”, herhaalt de middenvelder nog maar eens. “Na de wedstrijd vertelde de trainer ons dat hij veel had meegemaakt, maar dat wij hem blijven verbazen. Hij vroeg zich af waar het aan lag in de eerste helft. Dat vragen wij onszelf ook af. Niemand wil zo beginnen. Je wil gewoon een makkelijke wedstrijd gaan spelen. Hij bleef rustig”, zegt hij lachend.
Feestje
De koppositie is weer terug bij G.V.V.V. en dus moet dat wel gevierd worden. “Natuurlijk houd ik bij dat feestje in mijn achterhoofd dat wij dinsdag weer fit moeten zijn. Zorg ik ook wel voor, hoor. Dat komt goed.”