V.w.b. competitievoetbal, in de bijna 75-jarige, respectievelijk bijna 63-jarige, geschiedenis van gastheer G.V.V.V. en de bezoekers uit Staphorst, die elkaar zaterdagmiddag op sportpark Panhuis zullen gaan bestrijden, wordt dit een primeur. Want nog nooit eerder troffen de beide ploegen elkaar officieel. Slechts eenmaal eerder, in het seizoen ’08-’09, was er een oefenpotje in Veenendaal.
Staphorst en voetballen
In de gemeente Staphorst werd al in 1922 gevoetbald, maar dan wel door de voetbalvereniging Hercules uit Meppel, die nog steeds bestaat onder de naam Alcides. Die club had in een eeuw geleden voor een jaar een veld in Staphorst, totdat de gemeente daar een eind aan maakte. Het betrof hier een zondagvereniging. Pas na de Tweede Wereldoorlog zou het voetbal in de gemeente tot ontwikkeling komen en ook nu op de zondag. Dat was in de oostelijke hoek in het dorp IJhorst, dat eigenlijk meer georiënteerd was op Drenthe, met name op De Wijk en ook met de voetbalclub uit dat dorp een gezamenlijke jeugdafdeling heeft.
In de hoofdplaats van de gemeente zelf volgde pas op 30 november 1959 de oprichting van de vv Staphorst, toen er op initiatief van de plaatselijke overheid een sportveld werd aangelegd. Een kleine twaalf jaar later volgde in het andere dorp behorend tot Staphorst, Rouveen, de plaatselijke SC onder die naam. Die club werd bekend doordat 12-voudig Oranjeklant Bert Konterman, en later trainer van o.a. diverse jonge Oranjeselecties, geboren Rouveener is en er in jeugd speelde voordat zijn profloopbaan startte bij FC Zwolle, tegenwoordig weer PEC Zwolle.
Stapje voor stapje omhoog
De vv Staphorst ontsteeg in 1970 voor het eerst het afdelingsvoetbal en leefde vooral op het niveau van de 4de klasse KNVB, met daartussen (’77-’81) in de 3de klasse, om daarna weer voor zeven seizoenen terug te vallen naar de afdeling Zwolle.
Daarna zou de club nooit meer een degradatie meemaken. Na de terugkeer in 1994 in de KNVB-afdelingen stootte Staphorst na drie jaar 4de klasse, drie jaar 3de klasse, en een jaar in de 2de klasse, door naar de 1ste klasse.
Degene die goed meegeteld hebben weten dat we nu zijn aangeland omstreeks de eeuwwisseling, wat op zich al een mijlpaal is, maar die periode (1999 – 2001) staat ook vast en zeker goudomrand in de annalen van de dorpsclub, die Staphorst toen was, en nog steeds is. Want tweemaal achter elkaar promoveren dat is niet veel clubs gegeven.
Op dat nieuwe hogere niveau kende de debutant geen enkele vrees en deed men vrolijk mee als gegoede middenmoter.
Hoofdklasse
In 2007 werd, via een periodetitel en de nacompetitie, zelfs de stap naar de Hoofdklasse gezet, toen het hoogste amateurniveau en dus een nieuwe mijlpaal in de Staphorster geschiedenisboeken.
Daar was aanvankelijk een bescheiden rol weggelegd voor de nieuwkomer, maar dat werd anders, toen in 2010 de Topklasse werd ingesteld. Vanaf toen was Staphorst met uitzondering van twee jaargangen (’11-’12 en ’14-’15) bovenin te vinden in die klasse. De afscheiding van de topploegen naar de Topklasse bleek dus een zegening voor Staphorst.
Maar ondanks het winnen van diverse periodetitels bleek het bereiken van de hoogste trede net telkens een stap te ver. Waar corona, promotie naar de Tweede Divisie van bijvoorbeeld clubs als Sparta Nijkerk en OSS ’20 nog in de weg stond, bood dat nog wel de mogelijkheid aan Staphorst.
De club stond in ’19-’20 in de Hoofdklasse B bovenaan en was op weg naar het kampioenschap. Die competitie werd echter afgebroken, maar doordat ONS Sneek vrijwillig degradeerde en de twee beloften elftallen zich teruggetrokken uit de Derde Divisie zaterdag, ontstonden er drie vacatures.
Derde Divisie
Die werden ingevuld door de twee koplopers uit de Hoofdklasse. Naast Staphorst was dat Sportlust ’46. Het laatste ticket ging naar de beste nummer twee en dat was ACV.
Wat Staphorst waard was in die Derde Divisie werd na zes speelronden nog niet duidelijk omdat opnieuw het virus in ’20-’21 roet in het eten gooide. Vorig seizoen was dus de eerste volledige jaargang waarin Staphorst zich kon bewijzen. Tot half april dit jaar ging dat eigenlijk best crescendo voor de geel-blauwe formatie van trainer Paul Weerman, want men verbleef veelal in het linkerrijtje en hoefde zich geen zorgen te maken of er nog weer een seizoen Derde Divisie zou volgen.
Maar richting eindstreep volgden een serie nederlagen waardoor er tiende plaats in de eindrangschikking achter de naam van Staphorst kwam te staan. Achteraf gezien wellicht een tegenvaller, maar vooraf zouden alle fans daar waarschijnlijk wel hun handtekening voor hebben gezet.
Nieuwe kapitein en matrozen
Vorig jaar omstreeks deze tijd werd bekend dat coach Paul Weerman aan zijn laatste en derde seizoen bezig zou zijn. De oefenmeester kon het runnen van een eigen bedrijf niet meer combineren met het trainerschap. De opvolging werd vrij snel daarna geregeld, want Karlo Meppelink had het trainen van Staphorst op zijn verlanglijstje staan en de klik met de TC was er, dus werd de oud-speler en trainer van o.a. HZVV de nieuwe kapitein op het schip.
Meppelink werd wel geconfronteerd met de afroming van de selectie, want Mike Reuvers en Pascal Mulder vertrokken naar HHC, en clubiconen Renier Crediet, Ruben Kin en Martin van ’t Ende hingen de voetbalschoenen in de wilgen v.w.b. spelen bij Staphorst 1. Mark Schra mag ook tot die categorie worden gerekend, maar die ging op lager niveau spelen bij dorpsgenoot SC Rouveen.
Van ’t Ende keerde trouwens op zijn schreden terug en sloot half september weer aan. Maar hij zal zaterdag sowieso niet spelen vanwege een opgelopen rode kaart in het verloren duel (2-3) tegen Barendrecht.
Er was dus noodzaak om nieuwe spelers aan te trekken die de hiaten kwamen opvullen. Mirko Zwiers (Excelsior ’31), Julius Duit (FC Emmen O21), Freddie Quispel (ACV), Kjelt Engers (Hoogeveen), Emiel Kwant (FC Meppel) en Joren Rietman (SV Dalfsen) hebben zich ondertussen veelal basisplaatsen toegeëigend. Dennis van Duinen (Harkemase Boys) Jean Paul Hooikammer (SC Rouveen), Cor Agbaljan (Go Ahead) en drie jeugdige talenten uit de eigen jeugdopleiding zijn nog niet zover.
Tijd nodig
Alle goede intenties ten spijt, want de voorzitter en de nieuwe trainer lieten in de presentatiegids optekenen dat een plaats in het linkerrijtje de doelstelling zou moeten worden, lukt dit vooralsnog niet. Het in- en aanpassen van de sterk gewijzigde selectie lijkt nog wat meer tijd nodig te hebben, gezien de tot nu toe behaalde resultaten. Want met gemiddeld iets minder dan een punt per wedstrijd wordt handhaven bij voorbaat al een moeilijk karwei. En dat zal toch het minste zijn wat de achterban, en natuurlijk het vlaggenschip zelf, hoopt en wenst. Gelukkig is er voor onze gasten nog tijd genoeg om die (aangepaste) doelstelling na te streven.
Echec wegspelen
Bij de gastheren zijn die intenties voorafgaande aan dit seizoen ook niet onder stoelen of banken gestoken. Niets meer of minder is een zo snel mogelijke terugkeer naar Tweede Divisie een heel groot doel om na te streven.
Dat lukt tot op heden heel aardig want de runner-up positie biedt voldoende perspectief, alleen zijn er de laatste maand wel paar obstakels op de weg gekomen die niet konden worden omzeild. Zoals het (onnodige) gelijke spel (0-0) thuis tegen Sparta Nijkerk, en het (verdiende) verlies in Assen bij ACV (2-1). Daarna volgde ook nog de (onnodige) uitschakeling in de KNVB Beker tegen FC Den Bosch (1-3).
Maar het grootste echec vond afgelopen zaterdag in en bij Volendam plaats. Waar achteraf gezien een gelijkspel voldoende zou zijn geweest om de eerste periodetitel, en daarmee een extra kans op promotie, te veroveren, kregen de mannen van trainer Gery Vink een bittere pil te slikken met een minimale 1-0 nederlaag. En daarmee werd een (niet gewild) cadeautje gegeven aan buurman en rivaal DOVO die als lachende derde die extra kans pakte.
Is dit zorgelijk te noemen? Ja en nee.
Nee omdat in die vier competitie ontmoetingen (Sparta N., ACV, Harkemase B. (3-2) en Volendam) en voornoemd bekerduel, ruim voldoende kansen en mogelijkheden werden geschapen om te scoren. En je moet je pas echt zorgen maken als een ploeg geen mogelijkheid meer ziet om dat niet voor elkaar te krijgen, althans dat zullen de meeste trainers zeggen en die hebben ervoor door geleerd. Het is niet overdreven om te stellen dat in die vijf duels totaal minstens 20 echt 100% doelrijpe kansen werden gecreëerd, waarvan er uiteindelijk maar vijf werden benut.
En juist daar zit dus wel de zorg. Want 25% efficiëntie, en dat is waarschijnlijk t.o.v. de praktijk nog te hoog ingeschat, is gewoon te laag. Dat percentage zal dus drastisch moeten worden opgeschroefd om aan het nastreven van de doelstelling te voldoen.
Op papier moet deze allereerste competitie ontmoeting tegen Staphorst daarvoor voldoende soelaas kunnen bieden. Want onze gasten uit de kop van Overijssel hebben van de 18 ploegen uit de Derde Divisie een van de meest gepasseerde defensies – 23 tegentreffers – en de voorwaartsen van de geel-blauwe formatie is zelfs de slechtst presterende met 12 goals.
Alle blauwen hopen uiteraard dat enige tot nu gespeelde (oefen)wedstrijd een voorbode zal zijn om de ongeslagen thuisstatus te behouden, en daarmee de aansluiting met de top te bestendigen. Want op 17 januari 2009 kreeg Staphorst op het Panhuis met 4-0 klop door goals van Edwin van Rooijen (2x), Danny van Brenk en Patrick Donkervoort.
G.V.V.V. – VV Staphorst begint zaterdagmiddag om 14.30 uur op het sportpark Panhuis en zal onder leiding staan van Mevr. S. Shukrula uit Alkmaar, die langs de lijn zal worden bijgestaan door Dhr. M. Winckens en Dhr. N. Oppedijk.