Het pad naar een basisplaats in het eerste elftal was voor Justin Spies allesbehalve eenvoudig. Vol obstakels en tegenslagen bleef de 22-jarige middenvelder in zijn eigen kwaliteiten geloven. ‘Ik heb getwijfeld om hier te blijven, maar weet wat ik kan’.
Met opa aan zijn zijde had Justin Spies maar weinig woorden nodig om zijn handtekening te zetten onder een nieuw contract dat de technische commissie hem had aangeboden. De ijverige Veenendaler heeft zichzelf weten te belonen met een basisplaats in de formatie van trainer Gery Vink en was dus maar wat blij met een verbintenis tot in ieder geval 2026.
“Ik voetbal hier al mijn hele leven en heb het naar mijn zin op dit moment. Dat was voor mij toch echt wel de grootste reden om te verlengen. De kwaliteit van het team woog uiteraard ook mee in mijn beslissing. Het elftal dat wij nu hebben heeft iets bijzonders. Ik denk dat we daar hoge ogen mee kunnen gooien als wij goed op elkaar ingespeeld zijn.”
‘Dat heeft mij laten twijfelen’
Hoe vanzelfsprekend een contractverlenging voor Spies ook lijkt, de jongen van de club moest wel wat tegenslagen verwerken. “Het was vorig seizoen wel even lastig, omdat ik in de derde divisie bijna niet speelde. Ik moest het met invalbeurten doen en stond pas in de basis als er blessures of schorsingen waren. Ik moet eerlijk toegeven dat mij dat wel heeft laten twijfelen om hier te blijven”, is hij eerlijk.
“Geen voetballer wil op de bank zitten en het met invalbeurten doen. Ik heb toen tegen mijzelf gezegd dat ik er alles aan ging doen om mijn plekje te veroveren aan het einde van het seizoen.” Dat lukte hem, want in de play-offs kon Spies rekenen op een basisplaats. “Ik had ook nog een doorlopend contract. Dat wilde ik sowieso volmaken.”
‘Voor mij echt belangrijk’
De handdoek in de ring gooien zit sowieso niet in Spies’ DNA. “Ik moet naar mijzelf in de spiegel kunnen kijken en kunnen zeggen dat ik er alles aan heb gedaan om een basisplek te krijgen. Op dit moment is dat gelukt, dat moet ik zo houden.” Hoe hij een niveau hoger wel in de basis kan staan? “In de tweede divisie hebben wij meer ruimte en dat ligt mij als middenvelder beter dan wanneer teams achteruit lopen. Dat is voor mij echt belangrijk, waardoor ik nu die plek wel heb.”
“Voetballen is geduld hebben natuurlijk. Je bent nog jong. Al zegt dat niets, kijk maar naar dit elftal. We doen het nu hartstikke goed. Je moet in jezelf blijven geloven, dat heb ik altijd gezegd. Je kans komt vanzelf. Die kans is nu gekomen en ik denk dat ik die met beide handen heb aangegrepen. Een mooie uitspraak bij G.V.V.V. is ‘geloof in eigen kunnen’. Dat past ook bij mij.”
‘Heb veel tegenslagen gehad hier’
Dat de voetballerij een hele harde wereld is, werd Justin Spies al vroeg duidelijk. “Ik heb zelf veel tegenslagen gehad in de jeugdopleiding hier. Ze zeiden vroeger tegen mij dat ik er niets van kon. Waar zijn die mensen die dat toen zeiden? Die zijn nergens en ik sta nu hier”, benadrukt hij trots terwijl hij ook wil aangeven dat het vertrouwen van zijn familie voor hem een belangrijke drijfveer was.
“Daar ben ik mijn familie nog dankbaar voor. Ik heb met hen een hele goede band. Als ik het veld op kom lopen, moet ik hen altijd even gezien hebben. Ik moet zeker weten dat zij er zijn. Dat doet wat met je. Ik kijk elke wedstrijd waar zij staan, ook in wedstrijden als tegen Telstar. Ik moet dan wel even wat beter zoeken in die drukte”, lacht Spies.
‘Die momenten moet je koesteren’
“Afgelopen weekend liep ik het veld van FC Lisse op en toen moest ik terugdenken aan die tijd dat ik met opa altijd naar uitwedstrijden ging en bij Dennis (van Meegdenburg, red.) ging kijken. Nu besefte ik mij dat ik er echt zelf stond. Dat zijn momentjes die je moet koesteren. Stond ik toen te slaan op de trommel achter het doel, nu sta ik zelf binnen de lijnen.”
Zijn ontwikkeling binnen G.V.V.V. maakt hem een voorbeeld voor de huidige jeugdspelers. “Boegbeeld? Nee, zo wil ik mezelf echt niet noemen. Ja, het is inderdaad zo dat iedereen je herkent en groet als ik het sportpark op kom lopen. Soms vraag ik mij weleens af wie groet. Dat is wel lastig, want je wil iedereen gedag zeggen. Ik weet dat ik een jongen van de club ben en alles geef. Dat jonge spelers dat mij als voorbeeld zien raakt mij en geeft mij meer vertrouwen. Oké, een klein beetje boegbeeld dan.”
‘Dat is echt mijn droom’
“Wanneer het geen beetje meer is? Ik moet mij nog verder ontwikkelen. Ik wil sowieso de komende twee jaar nog zestig à zeventig wedstrijden toevoegen aan mijn totaal, als er geen gekke dingen met mij gebeuren. De aanvoerdersband om mogen is toch wel echt mijn droom. Net als Taoufik. Als een echte blauwe. Laten we er eerst maar mee beginnen dat ik echt een vaste waarde wordt voor de trainer en geen twijfelgeval meer ben, dan kunnen we daarna altijd verder kijken. Maar captain worden van dit mooie G.V.V.V., dat is écht mijn droom.”